Psalm 42

Psalm 42 is een Psalm van de Korachieten die gericht is aan de koorleider.

In deze Psalm zien we een verlangen naar God, een verlangen om het aangezicht van God te zien.

Het is eigenlijk een trieste Psalm en toch ook weer een Psalm die spreekt over het niet triest is, dit omdat er een groot en diep vertrouwen is, zelfs in de tijd van zware zielenstrijd om God te zien. (vers 8, 11)

In deze Psalm lezen we hoe de schrijver in de streek van de Jordaan is, hij word onderdrukt door vijanden en hij verlangt om naar Jeruzalem te gaan om daar te aanbidden.
Hij mist de intimiteit met zijn God, als een resultaat van de verwijdering van de tempeldienst en dat hij ook onderdrukt word schreeuwt zijn ziel uit: “waarom is er zoveel onrust in mij”.

In zijn onrust ziet hij de grote God en verteld zijn ziel om rustig te zijn en te hopen en te vertrouwen in God.

We zien in deze woorden de strijd tussen de ziel en het vlees van de mens.
Het vlees maakt zoveel dingen mee, zoals in deze Psalm de verwijdering van de tempel en de vijanden die onderdrukten, en vanuit deze staat is er een strijd.

Maar deze strijd wordt overwonnen door het geloof, het geloof dat zegt, vertrouw en hoop op God.

In al deze dingen zien we dat gelovigen ook moeilijke tijden kunnen meemaken, tijden dat er weinig rust in de ziel is, maar geloof en vertrouwen in God brengt deze rust weer terug.

Fill 4: 6  Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God.

Fill 4: 7  En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.

En zo leren wij, als gelovigen, weest in geen ding bezorgd, maar laat in alles je zorgen aan God bekend worden, en Hij geeft je vrede, in je hart en in je gedachten.

Dat is de rijke belofte van God.

Psa 42: 1  Voor de koorleider. Een leerdicht van de Korachieten.

Deze Psalm is gericht aan de koorleider.

Het woord “koorleider” vanuit het Hebreeuws.

05329 xun natsach,   ww

1) uitmunten, helder zijn, toonaangevend zijn, voortduren, opziener zijn, bestendig zijn

1a) (Niphal) bestendig (deelw)

1b) (Piel) als opzichter fungeren, het toezien hebben over.

De betekenis van dit woord heeft te maken met toezien, met opziener zijn.
Dus leren we dat dit de leiders waren voor de muziek.

Er zijn veel Psalmen die gericht zijn aan de koorleider. In totaal zijn 54 Psalmen gericht aan de koorleider.

Deze Psalm is geschreven door de Korachieten.

Wie waren de Korachieten?

  • 1 Kron. 26: 1, 2
  • 2 Kron. 20: 19

Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God.

In deze woorden zien we hoe de schrijver verlangt naar God en dat niet alleen, maar ook de diepte van dit verlangen wordt beschreven en dit doormiddel van het woord “smacht”.

Dit diepe verlangen word uitgebeeld door een hinde die naar water smacht. En zoals dit hert naar water verlangt zo is het verlangen naar God.
Hinde’s drinken veel water en verlangen hier ook naar, ze zijn er van afhankelijk, het is hun leven, elke dag hebben ze veel water nodig.

Het woord “smacht” vanuit het Hebreeuws.

06165 gre ‘arag,   ww

  1. verlangen naar, smachten naar


Het woord “smacht” in onze Nederlandse taal.

Reikhalzend en kwijnend verlangen of begeren.

Dit woord is dus een woord dat een heel sterk, een heel diep en een kwijnend verlangen beschrijft naar God.

Zo goed als het water essentieel is voor een hinde, hij smacht ernaar, zo is God essentieel voor de gelovige. De gelovige is daar totaal afhankelijk van.

Wat een machtig beeld dat we hier zien.
En als we God werkelijk mogen zien voor wie Hij is dan zal dit verlangen ook in ons zijn.

Heb jij dit verlangen naar God?

Psa 42: 2  Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik komen en voor Gods aangezicht verschijnen?

In deze woorden zien we dit verlangen op een meer specifieke manier.

Het verlangen van de ziel gaat uit naar de levende God en het verlangen is dan om voor Zijn aangezicht te mogen verschijnen.

Voor het aangezicht van God verschijnen in deze Psalm is waarschijnlijk een referentie naar het gaan naar de tempel. Dit zien we als we dit vers met vers 4 en vers 6 vergelijken, in vers 4 word gesproken over het verlangen om in de tempel te zijn en vers 6 spreekt over het feit dat de schrijver in het Jordaan-gebergte is.

Waarom wilde de schrijver naar de tempel gaan?
Dit is omdat God de levende God is.

Ja, God is een levende God.
God leeft, bestaat en heeft alle macht.
Hij is de enige die levend is en alle leven op deze aarde heeft het leven en het bestaan in Hem.

  • Psalm 19; 104
  • Handelingen 17: 24- 31
  • Romeinen 1: 20, 21

Alles is in de handen van God.
En zo is Hij de enige waarachtige God. De God die ons alles geeft.

En waar de ziel deze diepe kennis bezit, deze ziel wil God loven en dienen en dicht bij Hem zijn. Dicht bij hem zijn om Hem te eren.

Psa 42: 3  Mijn tranen zijn mij tot spijze dag en nacht, daar men de ganse dag tot mij zegt: Waar is uw God? 

Omdat er zo een diep verlangen is naar God en God er niet lijkt te zijn, zijn tranen het deel van de schrijver.

Er zijn alleen maar tranen, dag en nacht. En hij wordt door anderen aangesproken waar zijn God is.

Afstand van God  brengt verdriet en pijn. Afstand van God doet een verlangen uitgaan van de ziel, een diep verlangen dat als de afstand er is dat er tranen en geween zijn. (Matt. 5: 4) 

Psa 42: 4  Hieraan wil ik denken en mijn ziel in mij uitstorten: hoe ik optrok in de dichte drom, voor hen uit schreed naar Gods huis, bij jubelklank en lofgezang; een feestvierende menigte. 

In gedachte denkt de schrijver aan het opgaan naar het huis van God.

Hij denkt aan dat hij “optrok in de dichte drom”, en opging naar het huis van God, de tempel, het huis van God, en het huis waar God woonde en was. De levende God.

En dit alles was met jubelgeklank en met lofgezang en een menigte die feest vierde.

Dit is waar de schrijver aan terugdenkt, dit alles lijkt te impliceren dat hij geen toegang had tot de tempel, want dit is waar hij aan denkt en dat brengt hij in herinnering.

Vanuit die gedachte zou dit zeker ook toepasbaar zijn op David.

David heeft een bepaalde tijd doorgebracht aan de andere kant van de Jordaan.

  • 2 Sam. 17: 24; 19: 32

Zo was hij gescheiden van de tempel en dit kan dat zijn waar hij naar verlangt.
Hij verlangt naar intimiteit met God.

Psa 42: 5  Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij?

Omdat er een afstand was tussen de ziel en God, was er onrust in de ziel.

De ziel verlangde naar het samenzijn met God en het was er niet.

De ziel van de mens heeft een verlangen, een verlangen dat God alleen kan vullen.

En God wil deze leegte vullen, Hij is de enige die dit kan vullen, want Hij is de levende God.

Een ziel kan alleen maar werkelijk rusten als er diepe intimiteit met zijn levende God is.

Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!

Maar terwijl de ziel onrustig is wordt komt er ook hoop, dan komt de hoop in een “levende God”, wat een zegen voor de ziel die opkijkt naar Zijn maker en Hem die alle leven geeft.

En dan is alles weer goed.

Door het geloof vertrouwen wij volledig en compleet in Hem. Hij die de levende God is.

Psa 42: 6  Mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan en de Hermonbergen, uit het klein gebergte.

Dit vers lijkt er op te duiden dat de schrijver van deze Psalm in het land van de Jordaan was, en uit de Hermonbergen.
Dit kan dan ook weer zeker toepasbaar zijn op David.

  • 2 Sam. 17: 24 

Deze woorden duiden erop dat de schrijver in de Jordaanstreek was en naar Jeruzalem wilde om daar God te ontmoeten in de tempel.

Psa 42: 7  Watervloed roept tot watervloed bij het gebruis uwer stromen; al uw baren en golven slaan over mij heen.

In deze woorden zien we de intense pijn van de schrijver, hij voelt dat een watervloed over hem heenslaat.
Zo diep en intens is de pijn dat hij niet kan gaan naar de tempel.
De tempeldienst waar hij God kon ontmoeten.

Vergelijk:

  • Psalm 69: 1, 2; 88: 7, 17; 144: 7

Psa 42: 8  Des daags zal de Here zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal zijn lied bij mij zijn, een gebed tot de God mijns levens.

Maar, in al de intense pijn en het verlangen om God te zien weet de schrijver dat God in de dag Zijn goedertierenheid zal geven en in de nacht zou een lied zijn ziel versterken.

Dit zijn machtige woorden.

In zijn nood weet hij de de levende God leeft.

Psa 42: 9  Ik wil tot God, mijn rots, zeggen: Waarom vergeet Gij mij? Waarom ga ik in het zwart vanwege des vijands onderdrukking? 

Ook in dit vers zien we weer de strijd tussen de geest en het vlees.

De geest was ervan overtuigd dat God met hem was, 8, 11, maar het vlees voelde dit niet.

Het vlees voelde alleen maar verdrukking, het vlees voelde alleen maar dat hij vergeten was. Hij voelde zich vergeten en verlaten.

Hij ging zelfs in rouw, in het zwart, vanwege de verdrukking van de vijand.

We zien in deze verzen de grote strijd tussen het vlees en de Geest.

Psa 42: 10  Met een doodsteek in mijn beenderen honen mij mijn tegenstanders, doordat zij de ganse dag tot mij zeggen: Waar is uw God?

Maar deze vijanden waren niet alleen tegenstanders die voor onderdrukking zorgden, ze zeiden zelfs tegen hem, “Waar is je God”.

En dat waren doodsteken in zijn beenderen.

Dit deed hem pijn.

Psa 42: 11  Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!

En zo spreekt hij weer tot zijn ziel, “ziel, waarom ben je onrustig in mij”.

Hoop en vertrouwen in God, dat was het antwoord op deze vraag.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven